Oma’s Soep verkoopt haar verse soepen via onder andere de Albert Heijn, de Spar en Picnic. De opbrengst van de verkoop wordt gebruikt om eenzaamheid onder ouderen tegen te gaan. Dit doet Oma’s Soep normaal gesproken door wekelijkse kookdagen te organiseren waarbij jong en oud gezamenlijk soep maken, waarbij zo veel mogelijk gebruik wordt gemaakt van verspilde groentes. Nu tijdens de coronacrisis is het organiseren van kookdagen helaas tijdelijk niet mogelijk. Daarom brengt Oma’s Soep nu wekelijks een verrassingspakket met daarin o.a. verse soep en een motiverend kaartje langs bij eenzame ouderen thuis in zeven verschillende steden in Nederland.
Max Kranendijk is medeoprichter van Oma’s Soep en runt dit nu inmiddels samen met Martijn Canters, een oude voetbalvriend. Beiden hebben een gap year gedaan na de middelbare school. Max heeft vervolgens een economische studie in Amsterdam gevolgd en een master (CEMS international management) in Dublin en Milaan en kwam vrij snel na zijn studie met het idee voor Oma’s Soep. Martijn daarentegen heeft een bachelor rechtsgeleerdheid en een master privaatrecht gevolgd in Amsterdam. Na zijn studie is hij 2,5 jaar werkzaam geweest als bedrijfsjurist om zich later aan te sluiten bij Oma’s Soep.
Zijn jullie vanaf moment één samen begonnen met Oma’s Soep?
Martijn: we hadden eerst plannen om samen te ondernemen. Dat idee is helaas in duigen gevallen. We wilden sportvelden gaan verhuren. Toen ben ik gaan werken en heeft Max Oma’s Soep opgericht.
Max: ik heb het eerst met een vriend opgezet. Hij liep coschappen bij de huisartsenpost. Hij zag heel veel ouderen naar de dokter gaan zonder echt een probleem te hebben. Met hem zette ik Oma’s Soep op, wetende dat hij uiteindelijk wel weer verder zou gaan als arts, omdat hij neuroloog wilde worden.
Hoe is het bedrijf Oma’s Soep ontstaan?
Max: het leek mij sowieso leuk om te gaan ondernemen na mijn studie. Ik heb zelf een oma die heel goed soep kan maken en ook een beetje eenzaam is geraakt. Op een gegeven moment zat ik met Robert in de kroeg, hij zag veel eenzame ouderen naar de huisarts gaan en zo kwamen we met het idee om oma’s samen te laten komen met jongeren om een middag soep maken om ze een gezellig middag te bezorgen.
Waar zijn jullie begonnen?
Max: in Amsterdam Oost bij een buurthuis. We hadden toen echt nog geen euro te besteden. We hebben groenten gehaald bij Turkse groenteboeren op de Javastraat, die de groenten anders zouden weggooien. Daar hebben we ook pannen gekregen, we hebben veel geluk gehad. Wij hadden geen idee, maar we kwamen tijdens de ramadan. Toen wij met het idee langskwamen, kregen we de groentes en pannen gratis. Na die eerste kookdag zijn we ook in andere buurthuizen gaan koken, want het was meteen een groot succes en de ouderen vonden het fantastisch. We wilden dit eigenlijk ook meteen met een verdienmodel doen, dus zijn we een winkeltje begonnen.
Is jullie concept verandert door het coronavirus?
Martijn: normaliter pakten op kookdagen de ouderen de leiding over de soeprecepten. Er wordt dan een kratje groenten neergezet en dan gaan zij kijken welke groente we moeten gebruiken om een bepaalde soep te kunnen maken. Door corona kregen de studenten de leiding over het soep maken, de studenten maken nu soepen voor de ouderen. Ze worden verpakt in verrassingspakketten, soms met een chocoladeletter of een bosje bloemen en een kaartje met een telefoonnummer van de vrijwilliger, zodat de oudere altijd kan bellen naar die vrijwilliger als ze iets nodig heeft, een wandeling wil maken of gewoon even wil kletsen. Het gaat vooral om het structurele wekelijkse contactmomentje.
Hoe komen jullie met ouderen in contact?
Max: we hebben deels ouderen die al meededen met de kookdagen die naar de buurthuizen komen. We hebben ook veel ouderen die zich bijvoorbeeld aanmelden via huisartsen, daar hebben we flyers liggen.
Martijn: en soms komen we ze ook wel eens toevallig tegen.
Wie brengen die soepen rond?
Martijn: Vrijwillige studenten brengen alles rond. Dit wordt per stad door een studentenbestuur geregeld. Zij houden zich daarnaast bezig met bijvoorbeeld marketing en de ouderenwerving.
"Je moet fouten durven maken"
In hoeveel steden zijn jullie actief?
Martijn: zeven, toch? Tilburg is er net bijgekomen. We hebben nu Amsterdam, Groningen, Utrecht, Rotterdam, Delft, Leiden en Tilburg.
Hoe komen jullie aan je producten voor de soepen?
Martijn: we halen groenten op bij supermarkten die het niet meer kunnen verkopen. Dit verschilt per stad, in Amsterdam halen we het op bij Marqt, in Groningen letterlijk bij een markt en in andere steden bij bijvoorbeeld de Jumbo.
Waar zijn deze soepen tegenwoordig te verkrijgen?
Max: de soep die we maken werd eerst verkocht aan bedrijven en kleine lunchrooms, maar de vraag werd zo hoog dat de oma’s het niet meer konden bijbenen. We zijn toen de recepten van de oma’s professioneel en volgens alle hygiënemaatregelen na gaan laten maken. Die soep verkopen we nu aan zaken als de Albert Heijn, de Spar en Picnic. De omzet daarvan gaat weer naar organiseren van meer activiteiten met ouderen.
Martijn, wat is het verschil tussen werken als bedrijfsjurist en werken bij Oma’s Soep?
Martijn: het is heel anders. Ten eerste werkte ik als bedrijfsjurist voor een groot bedrijf, dus je bent eigenlijk één van de zoveel. Op het begin leer je natuurlijk heel veel, zoals structuur aanbrengen, met collega’s en klanten omgaan, überhaupt over het werkende leven, ook qua werkuren. Ik ben heel blij met de ervaring die ik heb opgedaan, maar ik kreeg te weinig energie van alleen maar achter mijn computer zitten. Rechten betekent natuurlijk veel lezen en uiteindelijk was dat juridische niet echt voor mij weggelegd. Wat ik nu doe is veel meer een avontuur en uitdaging en elke dag is weer anders.
Max, wat heb jij geleerd van de stage bij Procter & Gamble?
Max: ik had al negen maanden Oma’s Soep gerund met Robert. Toen was duidelijk dat hij verder ging als arts en toen dacht ik: ik wil wel even kijken of ik die stage ook leuk zou vinden. Die stage duurde vier maanden, maar ik kwam er eigenlijk meteen achter dat ik het minder leuk vond. Er werd veel vergaderd, wel werkten er veel leuke mensen, maar het was niet voor mij weggelegd.
Hebben jullie nog tips die jullie willen meegeven aan studenten?
Martijn: ik zou zeggen dat het echt wel goed is om een jaartje of twee bij een groot bedrijf te werken. Als je merkt dat dat niks voor jou is, ga dan ook gewoon doen wat je wel leuk vindt. Daarnaast: je moet fouten durven maken.
Max: ik ben het eens met het durven fouten te maken. Ik zou wel zeggen dat ik denk dat je juist na je studie de tijd hebt om te doen wat je leuk lijkt. Ik denk dat die stap maken naar zelf ondernemen moeilijker wordt als je er langer mee wacht. Probeer gewoon wat uit. Vaak hebben mensen heel veel ideeën en gaan ze het uitschrijven. Mijn tip: gewoon doen en beginnen en niet teveel ouwehoeren!