Interview met Mark Moolhuizen - Van Doorne

14 juli 2021 door Zora Westerhout - Integrand Amsterdam
Advocatuur Baan interview Solliciteer

Mark Moolhuizen werkt sinds 1994 bij Van Doorne en is sinds 2003 partner. Hij is gespecialiseerd in het privaatrechtelijk bouw- en vastgoedrecht. Van Doorne is een Nederlands advocatenkantoor gevestigd op de Zuidas met 190 advocaten, notarissen en fiscalisten. In dit interview vertelt hij over zijn carrière, specialisatie en tips.

Lees meer over Van Doorne

Introductie

Ik heb in Leiden gestudeerd: ondernemings- en civiel recht. Vanuit daar moest ik nog in militaire dienst, waar ik als officier heb gewerkt op een juridische afdeling. Dat was eigenlijk gelijk een jaar werkervaring. Daarna heb ik bij Van Doorne gesolliciteerd en daar ben ik begonnen in 1994. Ik ben in de tussentijd wel weggeweest. Na zes jaar ben ik bij een onderdeel van het ministerie van Financiën gaan werken dat zich richtte op grote rijksbouwprojecten, het Kenniscentrum Publiek-Private Samenwerking. Na drie jaar ben ik weer teruggekomen bij Van Doorne, omdat ik was uitgekeken bij Financiën en ik voelde me meer thuis in de advocatuur. Ook heb ik het altijd naar mijn zin gehad bij Van Doorne. Het is gewoon een kantoor dat goed bij me past. 

 

Hoe zou u Van Doorne omschrijven, nu u zegt dat het goed bij u past?

Een zakelijk en ambitieus Zuidaskantoor, maar wel met de menselijke maat en zodra je binnenkomt bestaat de mogelijkheid om daar op je eigen manier een bijdrage aan te leveren. Dat heb ik in mijn eerste jaren als junior-advocaat al gemerkt, maar ook daarna. Er zijn altijd mogelijkheden om eigen initiatieven te nemen. Daarnaast is Van Doorne minder hiërarchisch dan een aantal andere Zuidaskantoren, maar we spelen wel in dezelfde league. We hebben dezelfde soort mooie cliënten en zaken. Een goede mix van wat mensen denken van Zuidaskantoren en de menselijke maat. 

 

Hoe vergelijkt u de periode waarin u solliciteerde (1994) met nu?

Daar zijn wel verschillen in. Het was toen een periode met een slechte economie en met weinig banen voor juristen. Het was relatief moeilijk om binnen te komen. Ik denk dat dit nu makkelijker is, want er is nu een grote behoefte aan mensen. Verder is er in de loop van de tijd een heleboel veranderd, maar ook gelijk gebleven. We werkten toen nog met de fax en getypte brieven. Als je dan een brief kreeg, kon je er twee weken over doen om een antwoord te sturen. Nu krijg je een e-mail en als je binnen een dag niet gereageerd hebt, is er iets aan de hand. In de communicatie is dus heel veel veranderd - in de professionaliteit van de kantoren en van de cliënten ook - maar het wezen is nog steeds hetzelfde. Het gaat nog steeds om juridische vraagstukken, om het helpen van je klanten daarbij. De advocatuur is met de samenleving mee veranderd.

 

Hoe bent u in het bouw- en vastgoedrecht gerold? Was dit al een ambitie van jongs af aan?

Dat ik in deze sectie terecht ben gekomen, is puur toeval geweest. Ik had ondernemings- en civiel recht gestudeerd, zonder speciale aandacht voor vastgoed- of bouwrecht. In mijn diensttijd had ik nog wat tijd over en toen heb ik aan de Open Universiteit nog een vak milieurecht gevolgd. Toen ik bij Van Doorne solliciteerde, werd dat aangegrepen met de vraag of vastgoed iets voor mij zou zijn. Vastgoed-, omgevings- en milieurecht zaten toen ook al in één sectie. Om heel eerlijk te zijn wist ik niet goed wat ik wilde. Ik wist dat ik advocaat wilde worden bij een groot kantoor, dus ik heb daar ja tegen gezegd. Ik heb in het eerste anderhalf jaar veel ruimtelijk bestuursrecht en milieurecht gedaan. Daarna ben ik gewisseld binnen de sectie en ben ik meer civiel recht gaan doen; vastgoedontwikkeling en bouwrecht. Dat laatste doe ik nog steeds, dus eigenlijk puur toeval maar wel een ontzettend leuk vakgebied.

 

Waarom vindt u dit vakgebied zo leuk?

Vastgoedrecht vind ik leuk omdat het om iets heel tastbaars gaat. Als ik naar buiten kijk of door het land rijd, dan zie ik gebouwen of projecten waaraan ik gewerkt heb. Gebouwen die tot stand zijn gekomen, gebouwd of gerenoveerd zijn. Bijvoorbeeld, als je fusies en overnames doet, dat is dan heel spannend, maar het gaat om het verplaatsen van aandelen van de ene partij naar de andere en dat zie je minder direct terug. Vastgoedrecht is heel zichtbaar en tastbaar en wat ook leuk is, is dat je voor verschillende soorten cliënten werkt. Elk bedrijf heeft met vastgoed te maken. Ik werk voor ziekenhuizen, vastgoedbeleggers, ontwikkelaars, aannemers, onderwijsinstellingen, noem maar op. Het is dus niet één type cliënt. Het leuke is ook dat het één rechtsgebied lijkt, maar uiteindelijk komt er heel veel bij kijken. Denk aan verbintenissen- en huurrecht, aanneming van werk en aanbesteding. In feite is het dus heel breed. Dat houdt het ook leuk al die decennia dat ik hier zit. Het verandert continu en de markt verandert ook. Er is een tijd geweest dat ik veel woningbouwprojecten deed. Die zijn een tijdje weer minder geweest rond de vastgoed- en bankencrisis. Toen ben ik meer in de zorgsector gaan doen en nu is het een combinatie. Ik zit dus niet al bijna dertig jaar hetzelfde te doen.  

U zei dat het vroeger al uw ambitie was om bij een groot advocatenkantoor te werken, hoe dat zo?

Ik heb eigenlijk bij toeval een studentstage gelopen bij een kleiner middelgroot kantoor en dat vond ik helemaal niet leuk. Dat is ook de reden geweest dat ik daarna nog een ‘master’ ondernemingsrecht extra heb gedaan, althans dat zou je nu zo noemen. Advocatuur heb je in heel veel verschillende soorten, maar de meeste advocaten werken op een kantoor met vijf advocaten of minder. Wat ik leuk vind aan een groot kantoor is dat je eigenlijk je cliënten alles kan bieden. Als er bij mij ondernemingsrecht of energierecht bij komt kijken, dan kan ik dat met mensen van een ander team oppakken. We doen hele grote projecten en het is leuk om met meerdere mensen aan een zaak te werken. Ook het type zaken vind ik leuker dan bij een kleiner kantoor: het zijn vaak langdurige zaken en je werkt in feite meer met projecten. Bij sommige kleine kantoren is de omloopsnelheid van zaken wel heel groot, waarbij advocaten heel veel in de rechtszaal staan en het budget beperkt is. Wij kunnen het beste uit onszelf halen om onze cliënten te helpen. Dat vind ik het leuke aan grote kantoren. 

 

Ervaart u concurrentie tussen advocaat-stagiairs?

Ik ervaar geen concurrentie, al is dat is wel wat ik zelf dacht toen ik begon en ik hoor ook wel dat andere mensen dit denken. Toch denk ik dat het niet zo werkt bij ons op kantoor en dat dat ook geldt voor de meeste andere grote kantoren. Er worden bij Van Doorne per jaar zo’n vijftien à twintig advocaat-stagiairs aangenomen en die gaan gewoon aan het werk. Het is niet zo dat er na drie jaar maar voor de helft plek is. Als er gewoon een goede match is en als de advocaat-stagiair zich ontwikkelt en het leuk vindt binnen kantoor dan is er gewoon plek. Je concurreert niet met elkaar, hooguit met jezelf. De opdracht die je in feite hebt, is jezelf blijven ontwikkelen. In het begin had ik het gevoel, en waarschijnlijk was dat ook zo, dat ik niet zoveel kon. Je moet toch leren werken en van jurist advocaat worden, maar als je je blijft ontwikkelen, wordt dat gezien en dan is er plek voor je. 

 

Wat vindt u van de werkdruk in de advocatuur?

Ja, er is werkdruk, maar ik denk dat dat in een heleboel beroepen zo is. Ik denk dat in elke baan in een commerciële omgeving en waarbij enige vorm van ambitie zit hard gewerkt wordt. Ik zie wel dat er bij kantoren meer aandacht is om die werkdruk gezond te houden. Het is voor een deel ook eigen verantwoordelijkheid. Wat je wel eens hoort of ziet is dat mensen echt lange dagen maken omdat ze het gevoel hebben dat ze op kantoor moeten blijven. Ik heb dat nooit gedaan en doe dit nog steeds niet. Ik begin redelijk vroeg, ga efficiënt te werk en ga weer redelijk op tijd naar huis. Ik vind die werkdruk goed uit te houden, maar je moet leren ermee om te gaan. Dat is ook maathouden. Je kan als je wilt elke avond doorgaan, want het werk is nooit af. Als ik pas weg zou gaan als alles van mijn bureau is, ging ik nooit weg. Je moet op een gegeven moment zeggen: dit is klaar voor vandaag en met de rest ga ik morgen verder. Prioriteiten stellen, efficiënt werken en goed plannen. Dan is er een hele redelijke werkdruk te verwachten. 

 

Heeft u nog tips voor rechtenstudenten over hoe zij zich het beste kunnen voorbereiden op het vinden van een baan?

Ja. Wat ik denk is dat het vanuit de collegebanken toch betrekkelijk moeilijk is voor te stellen om als jurist te werken. Of het nou binnen de advocatuur, de rechtelijke macht of bij een overheidsinstantie is, het blijft een beetje gissen. De beste manier om erachter te komen hoe dat is, is het volgen van een stage. Dat is dé manier om in een sector te kijken, of bij een specifieke organisatie. Ik denk dat je dat moet doen. Voor de rest ook: vraag aan vrienden, familie en oudere studenten die net begonnen zijn met werken hoe het hen bevalt. Die geven ook een goede indruk. Voor de rest is goed studeren en goede cijfers halen natuurlijk fijn, maar iets ernaast doen is ook belangrijk. Of dat nou bij de rechtswinkel is, bij Integrand, of een bij bestuur van een studentenvereniging, doe er gewoon iets naast. Laat zien dat je niet alleen maar studeert om die achten en negens te halen, maar dat je er ook nog wat naast wilt en kan doen. Daar ontwikkel je ook allerlei sociale vaardigheden. Als je dat allemaal gedaan hebt, ben je voorbereid en dan kom je uiteindelijk goed terecht. Daar ben ik van overtuigd. 

Er zijn veel mensen die twijfelen over de advocatuur. De verhalen over de werkdruk, de vragen ‘kan ik het wel?’ of ‘hoor ik wel in die wereld?’, de competitieve omgeving, ga maar door. Tegen alle mensen die twijfelen zou ik zeggen: probeer het! Je begint met je stageperiode van drie jaar. Kijk daarna wat je ervan vindt, want je leert er ontzettend veel van. Je leert lezen, schrijven, cliënten bedienen, het recht toepassen, je krijgt een goede opleiding op kantoor en vanuit de advocatenorde. Dus na die drie jaar heb je er echt pas aan geroken en kan je pas besluiten of het iets voor je is. Het is lastiger als je eerst zes jaar ergens anders hebt gewerkt en dan de advocatuur in wilt. Het is tot slot geen keuze voor het leven. Probeer het gewoon en wie weet is het iets voor je!